Afscheidsbrief
Liefste,
daar ga ik.
Afscheid.
Het valt me zwaar.
Je bent mijn grootste liefde,
en als ik de waarheid moet geloven
(ik heb haar uit goede bron vernomen)
zal het tussen ons nooit helemaal
uit kunnen zijn.
Wij blijven verbonden,
mijn liefde is eeuwig.
Ik kan je wel mijn rug toekeren,
maar jij mij niet de jouwe.
We delen te veel
geschiedenis,
maar ook vrienden en familie
kennissen en collega’s,
eigenlijk delen we
zo’n beetje iedereen.
Maar nu niet meer,
het valt me zwaar.
Onze eerste ontmoeting?
Ik weet het eigenlijk niet meer.
Toen mijn lippen jou voor het eerst
beroerden, toch al wel ettelijke
jaren geleden,
liefde op het eerste gezicht.
En nu zit ik hier,
op de plek die het afscheid
belichaamt.
Mijn lippen hebben ook anderen
geraakt,
ik heb zwaarder meegemaakt,
erger,
maar nooit beter.
Op de lange termijn bleken alle
anderen slechts flirts te zijn,
soms lange,
maar flirts.
Zoals met jou
was het met niemand.
En nu moet ik dit schrijven,
symbolisch, zeggen ze,
maar het voelt veel echter.
Je hebt mijn hoofd
op hol gekregen,
als geen ander.
Maar de prijs was te hoog
dat zie ik zelf nu ook.
Ik neem het je echt niet kwalijk
hoor, al
valt het me zwaar.
Ik ken je zo goed,
soms opgewarmd,
iets vaker op kamertemperatuur
maar koud vond ik je
het beste, had ik je het liefst.
koud en veel, en lang, en tot laat
tot het bijna té laat.
In het begin hielp je me in slaap
en op termijn
werd ik zelfs naast je wakker
en daarna
vaker en vaker
werd ik met je wakker
stond ik met je op,
maar dat moet nu eindigen,
en het valt me zwaar.
Ze zeggen dat je te veel voor
me bent,
dat we niet samen meer door een
deur kunnen,
mogen gaan.
Maar ik heb dat nooit geloofd
tot op de dag van vandaag
nooit geloofd.
Je hebt naast mij ook
de mensheid lief gehad,
maar ik had je liever
veel liever.
En nu tril ik van angst
om zonder je te moeten,
maar dat trillen
mis ik nog het liefst.