Antjie Krog – Hoe zeg je dat
Amsterdam: Podium (2009)

“Een Zuid-Afrikaans juweeltje”

Het exotische Zuid-Afrika kent meer juweeltjes dan Elisabeth Eybers en Ingrid Jonker. Naast de eerder verschenen verzamelde werken van die twee dichteressen is onlangs de gedichtenbundel Hoe Zeg Je Dat van Antjie Krog gepubliceerd. Het is helaas geen complete verzameling van haar verzen, maar wél een door haarzelf gemaakte keuze uit eigen werk, waaronder enkele nog niet eerder verschenen gedichten.

Dat Antjie, die vorig jaar de eer ten deel viel om de Gedichtendagbundel te mogen schrijven, midden in het leven staat, blijkt onder andere uit de zeer verschillende onderwerpen die haar gedichten aansnijden. Ze schrijft over gevoelige onderwerpen zoals ziekte (‘hoe etterend het plekje naast je dunne lip / wat ís er van je geworden jij die de mijne bent – ineens’), depressie (‘het is vreselijk je zo te moeten zien / hoe bereik ik je. het is vreselijk om. / hoe krijg ik je terug. zou het niet. / had ik maar. was het niet beter.’), en de zoektocht naar een ander leven (‘ik wil een ander leven / ik wil door andere straten lopen / ik wil in andere steden met de lift / en op een andere etage uitstappen’). Maar ze dicht ook over aardser aandoenende dingen zoals het verwisselen van maandverband in een gore townshiptoilet, waarover ze zelf al schrijft dat dat een onderwerp is waarover normaal gesproken nooit gedicht zou worden. Zij doet het echter toch, en dat toont haar dichteressenmoed.

Waar sommige gedichten anekdotisch aandoen, lijken anderen juist weer het resultaat van een jarenlange overdenking, en dat opzienbarende verschil maakt deze bundel juist zo aantrekkelijk. Zowel het verhevene als het laag-bij-de-grondse vind een plaats in Antjies werk. Een andere eigenschap die deze bundel zo aantrekkelijk maakt, is het feit dat het een tweetalige editie betreft, iets dat bij de gedichtenbundels van Jonker en Eybers gelukkig ook het geval is. Dat biedt de lezer de mogelijkheid om op een prettige manier met het zeer op het Nederlands lijkende Afrikaans te kunnen stoeien.

Het laatste dat deze bundel zo aantrekkelijk maakt is misschien ook wel het minst opvallend, namelijk dat hij überhaupt verschenen is. Gelukkig is Antjies poëzie een goed middel om minder opvallende dingen in een ander daglicht te zetten.

(In gewijzigde vorm eerder verschenen in: Ons Utrecht, 42e jaargang, #13, woensdag 31 maart 2010.)