§95
De historische weerlegging als de definitieve. – Vroeger probeerde men te bewijzen dat er geen God bestond,- tegenwoordig laat men zien hoe het geloof dat er een God bestaat, kon ontstaan en waardoor dit geloof zijn gewicht en belangrijkheid kreeg: daardoor wordt een tegenbewijs, dat er geen God bestaat, overbodig.- Wanneer men vroeger de naar voren gebrachte ‘bewijzen voor het bestaan van God’ had weerlegd, bleef altijd nog de twijfel bestaan of er misschien geen betere bewijzen te vinden waren dan de zojuist weerlegde: toen verstonden de atheïsten de kunst niet om schoon schip te maken.

Uit: Morgenrood: Gedachten over de morele vooroordelen – Friedrich W. Nietzsche. Vert. Pé Hawinkels, herzien door: Michiel van Nieuwstadt. Amsterdam: Arbeiderspers (1998).